Piet Stockmans is een perfectionistische equilibrist van het keramische vermogen van de mens. Dit evenwicht uit zich in de manier waarop hij enerzijds de ontwerper is van industrieel vervaardigde gebruikskeramiek – zijn koffiekopjes hebben wereldfaam – en anderzijds, met de ambachtelijkheid als knooppunt, misschien de belangrijkste sculpturale artiest is van zijn generatie uit Limburg. Dit laatste moet men niet te beperkend regionalistisch opvatten. Maar voor de regio Limburg was hij voor het sculpturale wat Hugo Duchateau betekende voor het picturale. Boegbeelden die in de jaren zestig een kunstbeweging gestimuleerd hebben die voordien in die provincie niet bestond. Onderwijskundig werd dit gekristalliseerd in hun lesopdracht aan de afdeling Productiedesign van de Hogeschool Genk.
Piet Stockmans liet zich opmerken door een aantal nieuwigheden. Ten eerste is hij er zoals Yves Klein in geslaagd zijn naam aan een kleur te verbinden. Er bestaat zoiets als een Piet Stockmansblauw. Hij speelde ook in op de esthetica van de serialiteit en het repetitieve, d.w.z. op wat er visueel gebeurt wanneer eenzelfde of een licht variante vorm herhaald wordt zodat reeksen ontstaan. Gekend zijn hier zijn tafels vol nauwkeurig gerangschikte keramische potjes. Dit visueel effect gaat ook gepaard met diepgaande theoretische reflecties over het verschil. ‘Hetzelfde en het andere’ zou een samenvattende titel kunnen zijn van de filosofische problematiek in Frankrijk in de jaren zestig. Wanneer men in een restaurant tevreden is over de wijn dan bestelt men ‘dezelfde’ fles. De ober brengt uiteraard een andere. Dit om een idee te geven, de problematiek is uiteraard wat ingewikkelder. Hoe dan ook heeft Stockmans deze thematiek aangesneden in zijn werk. Interessant is hier vooral dat hij afstapte van het maken van objecten, maar keramiek integreerde in de geest van de omgevingskunst.
Hoewel hij uiteraard ook iets gebakken heeft van zijn afzonderlijke kunstwerken, ligt zijn verdienste vooral in zijn installaties met porselein. Cultuurproducten die als voltooid worden voorgesteld, komen neer op een bedrieglijk verbergen van gaten, leemten en breuken. Nog voor deze gedachte van de postmodernisten gemeengoed werd, heeft Stockmans ons al leren leven met kunstwerken in scherven, symbolen voor de fragmentering van onze wereldbeelden. ‘Scherven brengen geluk’ zou een volkse interpretatie van dit soort werk kunnen zijn. Filosofisch gaat het echter gepaard met het verdacht maken van dat wat rimpelloos en volledig is. Het gebrokene wordt niet gedeclasseerd. Totaliteiten bleken vlug totalitair. Vanuit een esthetiek van de ruïne reveleert hij een bezinning over de fundamentele verbrokkeling van het bestaan. Gehelen en eenheden zijn constructies van de menselijke behoeften aan houvasten. Gelijktijdig blijkt alles vergankelijk. Behalve dit zeer filosofische thema is het werk van Piet Stockmans een reflectie op de keramische kunst zelf. Alle elementen van het klei-zijn en het keramiek of porselein worden komen aan bod. Hij doet hier een fundamenteel sculpturaal experiment, een soort minimalistisch purisme. Toch keerde hij ook terug naar een zekere figuratie. Het duidelijkst zichtbaar werd dit toen amorfe plaketten ineens maskers bleken te zijn. Het informele kreeg karakter. Materie ontving betekenis. Klei werd leven ingeblazen.