Aan het einde van de jaren vijftig is Guy Vandenbranden van de figuratie naar de abstractie geëvolueerd onder de invloed van het zien van het werk van Paul Klee. Het ontdekken van het werk van Mondriaan was beslissend om de overstap te doen. Hij behoort tot de oudsten van de derde generatie geometrische abstracten en had daardoor veel invloed op de jongere generatie, toen het neoconstructivisme in de tweede helft van de jaren zestig veel succes kende als vernieuwend alternatief naast de als te expressief geachte wijzen van schilderen.
Vandenbranden is niet sober. Hij speelt met een bonte veelheid van geometrische vormen, vaak langwerpige rechthoeken, aangevuld met cirkels en vierkanten. Zijn kleuren zijn evenmin zacht, maar prikkelen de ogen door hun helle felheid. Hierdoor zou men hem een Belgische vertegenwoordiger kunnen noemen van de Hard-Edge, de naam die gegeven werd aan de geometrische schilderkunst uit dezelfde periode van Amerikanen, zoals Frank Stella en Ellsworth Kelly. Hier wordt de nadruk gelegd op de scherpe randen waardoor de kleurvlakken worden afgebakend.