Ook Gilbert Swimberghe heeft eerst een periode figuratief geschilderd. In tegenstelling tot bij Vandenbranden wordt deze periode niet genegeerd, maar maakt ze een consistent deel uit van zijn oeuvre. Vertrekkende van de Vlaamse expressionistische traditie ziet men zijn werk langzaam van kleuren versoberen en abstraheren.
De driehoek – met minder risico op mystiek dan het kruis van Dan Van Severen – in al zijn varianten en mogelijke invalshoeken is zijn basisvorm geworden. De kleuren zijn niet bont, maar gedempt. Periode na periode onderzoekt hij de mogelijkheden van één kleur of van een beperkte combinatie van meerdere tinten in hun schakeringen. De meesterlijke herkenbaarheid zit hem hier zeker in de beperking.