Hedendaagse stromingen in de kunstfilosofie

Dit boek wil een bijdrage leveren tot de hedendaagse kunstfilosofie, met een korte uitweiding vanuit de psychologie en de sociologie, de twee dochters van de filosofie, als we Marx en Freud als filosofen beschouwen. De filosofie van de kunst wordt vaak esthetica genoemd.
Hoewel beide termen door elkaar gebruikt worden, zien wij een klein onderscheid. De filosofie van de kunst lijkt ons wat ruimer verbonden aan de vraag wat de zin of de functie van de kunst is voor het individu en de gemeenschap. Hierbinnen behandelt de esthetica de algemene vragen omtrent de relaties kunstenaar-kunstwerk-toeschouwer.
De term ‘esthetica’ is zelf niet zeer duidelijk. Bij Marcuse1wordt die dubbelheid goed geformuleerd. Zich baserend op Kant, Schiller en Baumgarten komt hij tot volgende synthese. De esthetische functie bij Kant is moeilijk omdat hij de oorspronkelijke betekenis van esthetisch (betrekking hebbend op de zintuigen) versmelt met de nieuwe (betrekking hebbend op de kunst, die dan nog niet los te maken is van het begrip Schoonheid). Voor Kant is de esthetische dimensie het medium waarin de zintuigen en het verstand elkaar ontmoeten. Marcuse betreurt dat onder de heerschappij van het rationalisme (logica en metafysica) de kenfunctie van de zintuiglijkheid (esthetica) steeds meer op de achtergrond geraakt is.
Tegenover de ‘orde van de rede’ kan de esthetica een ‘orde van de zintuiglijkheid’ stellen. Dat zat ook al duidelijk ingesloten in de omschrijving van de grondlegger van het begrip ‘esthetica’, nl. Baumgarten. In 1750 definieerde hij de esthetica als volgt: ‘est scientia cognitionis sensitivae’, de wetenschap van de zintuiglijke kennis.
Deze door Marcuse gestelde zintuiglijkheidsproblematiek kan in zekere zin als uitgangspunt dienen voor onze vraagstelling – wat heeft de hedendaagse mens met de hedendaagse kunst te maken? M.a.w. welke interessante functies heeft kunst? Het Latijnse ‘interesse’ mag hier vrij letterlijk genomen worden: 1. zich ergens tussen bevinden 2. bij iets tegenwoordig zijn, iets bijwonen, aan iets deelnemen. Deze vraagstelling is meer dan louter esthetisch. Ze betreft de raakvlakken tussen het ethische en het esthetische in de kunst.
Onder ‘ethisch’ verstaan we niet de theorie van een uitgewerkt moreel normenstelsel, maar eerder de oriënterende reflectie over mogelijke wijzen van leven. In dit tijdperk van de ‘Nietmeer-schone-kunsten’ gebruiken we ‘esthetisch’ dan ook niet meer zoals dat nog in de woordenboeken staat, nl. ‘tot de waarneming, beoordeling en waardering van het schone in betrekking staand’ (van Dale, Hedendaags Nederlands); evenmin als het in de omgangstaal gebruikte ‘smaakvol’. Dat is niet meer in overeenstemming met de autonomie die de kunst (binnen een kunstwereld) als systeem verworven heeft. Het ‘esthetische’ heeft betrekking op de ontwikkeling van een zintuiglijkheid die de waarneming toelaat van de specifieke wijze waarop een kunstwerk aan een boodschap vorm geeft.
De kunst waarover we het hier hebben, is niet de oude kunst, maar de moderne. Hoewel er uiteraard punten van overeenkomst zijn, valt de mogelijke functie van de oude kunst niet samen met deze van de hedendaagse. Wanneer we uitzonderlijk een uitspraak van een theoreticus over een kunstwerk van voor de moderne periode aanhalen, is dat omdat de aangesneden problematiek ook voor de kunst van vandaag nog geldig is. Zelfs ‘moderne kunst’ is nog te ruim. Beter zou zijn: ‘actuele’ kunst. Dat is de kunst die men vandaag zou moeten kunnen begrijpen door het feit zelf dat men in deze tijd leeft en kunsthistorische bronnen nog niet noodzakelijk zijn.
Het volledige boek ‘Tekens aan de wand’ van Willem Elias kan u hier in PDF downloaden.
Het boek kan nog besteld worden aan 25 €
Stuur hiervoor email naar
© 2020, Willem Elias. All rights reserved. On republishing this article you must provide a link to the original article on www.belgischekunst.be.